DUTCH NOTES OF THE DAY.
By the way today's summary about Dutch. I have started studying from the very beginning.
Bakken (bake) / (cake : taart)
Bakk-
Bak
Ik bak taart.
U bakt taart.
Hij/zij/ze/het bakt taart.
We bakken taart.
Jullie bakken taart.
Zij bakken taart.
Reizen (travel)
Reiz-
Reis
Ik reis op UK.
Jij reist op UK.
Hij reist op UK.
We reizen op UK.
Jullie reizen op UK.
Zij reizen op UK.
Maken (make) / schilderen(paint :noun)
Mak-
Maak
Ik maak schilderen.
U maakt schilderen.
Ze maakt schilderen.
We maken schilderen.
Jullie maken schilderen.
Zij maken schilderen.
Important thing is if the situation like this : maakt jij/je you cut the "t" actually never add it. The situation od jij/ne we can call it.
Verven (paint)
Verv-
Verf. (Read the starting v as f never forget.)
Ik verf schilderen.
Je verft schilderen.
Zij verft schilderen.
We verven schilderen.
Jullie verven schilderen.
Ze verven schilderen.
Werken (work)
Werk-
Werk
Ik werk op examen.
U werkt op examen.
Zij werkt op examen.
We werken op examen.
Jullie werken op examen.
Ze werken op examen.
0 Comment :
Post a Comment